Ringlos is een groeidefect in hout waarbij scheuren ontstaan evenwijdig aan de jaarringen (afbeelding hier boven). Er worden drie manieren van ringlos onderscheiden:
(1) Traumatische ringlos: een beschadiging aan de bast van de stam wordt later overgroeid door het cambium en zitten de jaarringen niet aan elkaar vast.
(2) Tangentiale scheurvorming binnen een jaarring: de brede vroeghoutvaten evenwijdig aan de jaarring scheuren. Dit type ringlos vindt meestal plaats direct nadat de boom geveld is. De oorzaak zijn altijd groeispanningen.
(3)  Loslaten van de jaarringen: de middenlamel tussen twee jaarringen laat los. Dit type ringlos ontstaat meestal tijdens het drogen en bewerken van het hout.

Ringlos is een wijdverbreid fenomeen dat in geringe mate bij naaldhout- en hardhoutsoorten voorkomt. Sommige soorten van de geslachten Quercus, Juglans, Abies, Pseudotsuga, Tsuga en Eucalyptus zijn meer gevoelig voor ringlos. De tamme kastanje is de soort waar ringlos het meest voorkomt en wat grote gevolgen heeft voor de economische waarde en de verwerking van het hout. Foto’1 hieronder geeft een voorbeeld van ringlos bij Europees eiken.

In het Engels noemen we het “ring shake” of “ring separation”, in het Duits “ringlosigkeit” en in het Frans “roulure”.

Foto 1: voorbeeld van ringlos bij een Europees eiken stam. Het gaat om de ronde scheur in het midden.

Gevolgen voor de bruikbaarheid van het hout
Wanneer ringlos na het oogsten in een stam geconstateerd wordt dan is een gedeelte van deze stam onbruikbaar. De ringlos zit meestal aan de voet van de stam (omdat daar de meeste groeispanning is). De lengte van de ringlos is niet altijd duidelijk. Meestal betreft het 100 tot 150 cm gemeten vanaf de voet van de stam (gebaseerd op praktijk ervaring en intervieuws).

Tijdens het kunstmatig drogen en zagen kan er ook ringlos optreden: dit hout is in principe onbruikbaar. De scheuren zitten door de hele plank heen. Er rest niets anders dan gebruik als brandhout.

Ringlos komt op grote schaal voor bij de tamme kastanje (Castanea sativa) met een bosbedekking van 2 miljoen hectare in Zuid-Europa (met name Zuid-Frankrijk en Italie ). Er is veel van dit hout beschikbaar en het ook goed te bewerken. Daarnaast heeft het een mooie uitstraling, lijkt het op eikenhout. Maar door dit groeidefect wordt deze hout helaas niet veel voor hoogwaardige houttoepassingen gebruikt.

Oorzaken van ringlosheid
De belangrijkste factor voor het ontstaan van ringlos is dat de radiale buigsterkte (kracht loodrecht op het radiale vlak) zwakker is dan de optredende houtspanningen (groei-,droog- en bewerkinspanningen) in deze richting. Dan kan de middellamel tussen twee jaarringen loslaten of kunnen de vroeghoutvaten scheuren. Bij tamme kastanje is hier extreem gevoelig en spelen ook de breedte van de houtstralen een rol. Deze zijn slechts een cel breed en lopen loodrecht op de jaarring langs het vroeghout en laathout. Zij vormen dus geen sterke verbinding tussen twee jaarringen (Fonti et al., 2002).

Groeispanningen in een boom worden veroorzaakt door: de genetische bouwstenen van de soort; door onregelmatige groei;  door terugkerende mechanische belasting van wind en sneeuw;
en schommeling van het vochtgehalte. Bij vochtopname zet hout uit en bij droogte krimpt het. Wanneer deze periodes zich afwisselen kan door de optredende houtspanningen de jaarringen van elkaar los raken. Houtspanning ten gevolge van het drogen ontstaat doordat tijdens het proces het houtkunstmatig wordt gedroogd. Er wordt dan geforceerd water uit het hout getransporteerd. Bewerkingsspanning onstaat tijdens het zagen en schaven van het hout.

Daarnaast spelen bacterien, schimmels en samenstelling van de bodem een rol bij de structurele verzwakking van het hout zodat bovengenoemde beschreven spanningen resulteren en ringlos tot gevolg kunnen hebben.

Gebruikte literatuur
Fonti et al., 2002; Ring shake in chestnut (Castanea sativa Mill.): State of the art; Ann. For. Sci. 59; p129–140.
Fonti P. en N. Macchioni, 2003; Ring shake in chestnut: Anatomical description, extent and frequency of failures; Ann. For. Sci. 60; p403–408.

Email
Print